Hoofdstuk 6 - De superpowerclub
Met Sem nog steeds
zingend voorop komen onze vrienden aan bij het meer, op de plek met uitzicht op
de regenboog. De zon staat inmiddels hoog aan de hemel en zorgt voor een
prachtige schittering in het lichtblauwe heldere water. Een beetje moe van de
wandeling en loom door de warmte van de zon zakken de vrienden neer in het
zachte gras. Daar genieten ze van de rust en het uitzicht. Met uitzondering van
een vriendelijk "hoi" naar een voorbij vliegende vogel of vlinder
wordt er weinig gezegd. Allemaal zijn ze een tijdje diep in gedachten. Rana,
die altijd al stil is, zit met gesloten ogen te genieten van de warme zon op
zijn lijf. Buddy ligt op zijn rug en geniet van de geur van een bloem die hij
onderweg geplukt heeft en nu met zijn grote berenpoot tegen zijn neus gedrukt
houdt. TumTum kauwt peinzend op een grassprietje en Sem heeft zijn nieuwe
bloemenhoed een beetje over zijn ogen laten zakken. Zo luistert hij een tijdje
naar het zoemen van enkele insecten die voorzichtig even bij zijn bloemenhoed
komen kijken. "Buddy", zegt hij dan ineens, "ik kan er met mijn
apenkop niet bij waarom jij vroeger zo geplaagd werd. Je woont nog maar pas bij
ons en je hebt al zoveel voor ons betekend." De anderen zijn het hier
helemaal mee eens. "Ja Buddy, jij hebt echt superpowers!", zegt TumTum.
"Je bent groot en sterk, je kunt goed zwemmen, hebt verstand van bloemen
en planten en helpt hier andere dieren mee. " Buddy gaat rechtop zitten en
krijgt een verlegen kleur op zijn wangen. Hij is helemaal niet gewend aan het
krijgen van complimentjes en voelt zich hier nu beetje ongemakkelijk bij.
"Maar jongens", bromt hij, "jullie hebben toch ook superpowers?
Iedereen heeft wel een superpower!" Even zijn Sem, TumTum en Rana stil.
Superpowers? Zij? Nee, zij niet hoor. Zij zijn maar heel gewoon, niks
bijzonders. Maar Buddy gaat verder: "Ja! Neem nou TumTum. Ik heb nog nooit
zo'n vriendelijk en sociaal dier ontmoet. Je hebt prachtige kleuren en bent net
een bloem. Andere dieren zijn graag bij jou. Jij brengt kleur in het leven van
anderen! Ik had me gisteravond aardig in de nesten gewerkt, daar bij de
waterval. Als jij de leiding niet had genomen en mij vervolgens geen moed in
had gesproken, dan was het daar heel anders afgelopen denk ik." TumTum
grinnikt verlegen. Tja, zo had hij het helemaal nog niet bekeken. Rana heeft
zijn ogen open nu en geeft TumTum een vette knipoog en een dikke duim. "En
jij dan Sem, jij kunt klimmen als de beste en ondersteboven aan je staart
hangen. Je bent slim en grappig. Met jou erbij vervelen we ons nooit. Je kan
ons wel eens een beetje plagen, maar als het er echt op aan komt sta je voor
ons klaar. En ....., je zorgt voor heerlijk eten, mmmmmm!" Buddy likt zijn
lippen af bij de gedachte aan de honing, de noten en de vruchten die Sem
regelmatig meebrengt. En dan richten alle ogen zich op Rana, die een beetje in
elkaar gedoken is gaat zitten en hiermee uitstraalt: ik ben dus
als enige helemaal niet zo bijzonder. "Jij Rana, jij bent de
beste vriend die een dier zich maar wensen kan." gaat Buddy dan verder,
"Je bent moedig en staat altijd klaar om te helpen. Je spreekt nooit
iemand tegen. Je maakt nooit ruzie. Ook klaag je nooit. Je vrienden kunnen
altijd op je rekenen. En verder ken ik geen dier dat zo ver en hoog kan
springen als jij." Rana krijgt een brede glimlach op zijn gezicht. Hij
gaat rechtop zitten, steekt zijn borst naar voren en glimt van trots.
"Dus", eindigt Buddy, "daarom passen we zo goed bij elkaar. We
zijn een echte superpower club!". En daar zijn ze het allemaal mee eens.
Die middag spelen ze een superpower spel met elkaar, waarbij ze om de beurt
laten zien, waar ze zo goed in zijn. Sem slingert behendig aan zijn lange armen
door de bomen en Rana springt zo hoog, dat hij hem onderweg een high five kan
geven. Buddy test zijn spierballen door een omgevallen boom vanuit het bos naar
de favoriete plek aan het meer te tillen. Hij bewerkt deze oude boom daarna zo
met zijn scherpe sterke berenklauwen dat er een mooie zithoek ontstaat waar
onze vrienden vanaf nu heerlijk kunnen chillen. Aan de uiteinden zet hij twee
prachtige bossen bloemen neer, die heerlijk ruiken. Het geheel ziet er prachtig
uit. TumTum is bij al deze activiteiten stralend en kleurrijk middelpunt.
Ondanks dat hij niet precies kan zien wat zijn vrienden allemaal doen klapt en
zingt hij hen toe en moedigt hen aan het beste zichzelf te halen.

Moe maar voldaan gaan ze aan het einde van de dag naar Huize
Olifant, waar ze moeder Olifant en Naya onder het eten vertellen over hun
avonturen van die dag. Als Naya hoort over alle superpowers moet ze een beetje
huilen. Zij vindt namelijk dat zij helemaal geen superpowers heeft. Zelfs haar
slurfje doet het niet goed, snikt ze. Nadat ze dit gezegd heeft en ze diep en
verdrietig zucht horen de vrienden een hoog zacht fluitend geluid. "Hoor
je dat Naya" , zegt TumTum opgewonden, "je kunt muziek maken met de
bloemenstengel in je slurf!" En nu horen de anderen het ook. Als Naya haar
best doet, kan ze fluiten met haar bijzondere slurfje. "Zie je nou
wel: ook jij kunt iets wat niemand anders kan! Jij hebt ook een superpower!"
De rest van de avond brengen de vrienden al pratend en zingend door, terwijl
Naya haar eigen unieke fluitgeluidjes oefent. Pas erg laat, als de maan haar
licht al een tijdje over het bos en het meer schijnt, zoekt iedereen met een
gelukkig gevoel zijn bedje op. Het was een mooie dag. De dag dat de
superpowerclub ontstond.